1. Kees Stip - De zomers
Klaprozen, korenbloemen, barstenvolle
goudgele aren streelden mijn gezicht.
Groengouden vliegen zoemden een gedicht.
Rood liet het ooft de appelwangen bollen.
goudgele aren streelden mijn gezicht.
Groengouden vliegen zoemden een gedicht.
Rood liet het ooft de appelwangen bollen.
Zomernachtdonker is gesmolten licht.
Niet bang zijn voor kabouters en voor trollen.
Ze komen 's nachts het grasveld voor je rollen.
Alleen een dom kind houdt zijn ogen dicht.
Niet bang zijn voor kabouters en voor trollen.
Ze komen 's nachts het grasveld voor je rollen.
Alleen een dom kind houdt zijn ogen dicht.
Zullen wij dit soort zomers nooit meer zien?
Ging dan het paradijs voorgoed verloren
omdat wij aan de wereld toebehoren?
Huil niet, huil niet, de hemel zal misschien
een zolder in een huis zijn zonder zorgen.
Daar hebben ze die zomers opgeborgen.
Ging dan het paradijs voorgoed verloren
omdat wij aan de wereld toebehoren?
Huil niet, huil niet, de hemel zal misschien
een zolder in een huis zijn zonder zorgen.
Daar hebben ze die zomers opgeborgen.
uit: Au! de rozen bloeien (1983)
Nu de zomer ten einde is gelopen wou ik een gedicht analyseren dat bij mij een zomer-gevoel geeft. En wat is er toepasselijker dan De Zomers van Stip? Al van de eerste twee regels voel je de zon op je huid. Maar hoe verder ik las, hoe persoonlijker het gedicht werd. Laten we beginnen bij het begin.
Nu de zomer ten einde is gelopen wou ik een gedicht analyseren dat bij mij een zomer-gevoel geeft. En wat is er toepasselijker dan De Zomers van Stip? Al van de eerste twee regels voel je de zon op je huid. Maar hoe verder ik las, hoe persoonlijker het gedicht werd. Laten we beginnen bij het begin.
Het gedicht begint bijna als een sonnet: abba baab. Twee kwatrijnen met telkens een omarmend rijm. Daarna komt er iets wat je eigenlijk enkel een volta kan noemen. Zullen wij dit soort zomers nooit meer zien? Vraagt Stip zich af, wat een duidelijke omwenteling is. De laatste strofes zijn een sextet in de vorm cddcdd. Het gedicht leest zeer vlot, er zijn niet te veel enjambementen.
Toen ik dit gedicht las riep het herinneringen op van toen ik als kleine jongen samen met mijn vrienden hele dagen doorbracht in velden en bossen rond het huis van mijn vriend genaamd Ilya. We kampeerden onder de sterrenhemel, zwommen in beekjes, braadden worstjes boven een kampvuur. Ik heb er tot vandaag zeer fijne herinneringen aan. Een dergelijk gevoel roepen de eerste twee strofes bij mij op. Ik kan enkel aan dat gevoel terug denken, zulke zomers maak ik nu niet meer mee. Als tiener speel je nu eenmaal niet meer in de velden met je vriendjes. Spelen wordt immers bekeken als iets wat enkel kleine kinderen doen.
Vandaar dat ik de afbeelding heel toepasselijk vind; de roze/groene achtergrond staat symbool voor de leuke zomeravonden die we beleefd hebben. Deze staan immers achter de figuur op het werk. Hij heeft deze avonden achter zich gelaten want hij volwassen nu. Hij heeft enkel nog de herinneringen aan deze mooie tijd en wordt daardoor een beetje een schim van zichzelf omdat hij niet kan doen wat hij echt wil.
2. Francesco Petrarca - Sonnet 132
![]() |
The Pirate Ship - Angelina B |
Als dit geen liefde is, wat is het dan?
En als het liefde is, is ze dan goed?
Kan liefde goed zijn als ze lijden doet?
En is ze slecht, geniet men daar dan van?
Wat klaag ik, als ik zelf beslissen kan?
Heeft klagen zin, als ik beminnen moet?
O dood die leven geeft, o leed zo zoet,
geniet ik van de dwang van een tiran?
Zo dool ik stuurloos rond op hoge zee,
bij wisselende wind. Mijn schip is zwaar
van twijfel en draagt weinig wijsheid mee,
zodat ik, niet meer wetend wat ik wil,
het gloeiend warm heb in de winter, maar
in hartje zomer van de koude ril.
Na het zeer wat modernere gedicht van Kees Stip, wou ik teruggrijpen naar iets klassiekers. En wat is daar beter voor dan het werk van Petrarca, de vader de het sonnet? Hierbij mijn analyse van sonnet 132.
Zoals we gewend zijn van Petrarca heeft dit sonnet een zeer strakke vorm: abba abba cdc ede.
De 14 regels zijn opgedeeld volgens de vaste structuur en tussen de 2 kwatrijnen en de 2 terzinen vind je een volta. In de eerste helft stelt Petrarca zich vragen over de liefde, in de tweede helft vertelt hij hoe hij zich er over voelt. Je vindt ook enkele alliteraties zoals wisselende wind en weinig wijsheid.
Sonnet 132 was 1 van de vele sonnetten die Petrarca schreef voor zijn geliefde Laura. Zoals we weten was dit een onbereikbare liefde; Laura was namelijk getrouwd met een ander. Toch bleef hij van haar houden, terwijl het hem pijn deed. Daarom stelt Petrarca zich hier de vraag: Kan liefde goed zijn als ze lijden doet? Hij vraagt zich af of het nog steeds echte liefde genoemd kan worden als het zo veel leed bezorgt en of dat het normaal is dat liefde zo kwetst. Wat klaag ik, als ik zelf beslissen kan? vraagt de dichter zich af. Dit kan je interpreteren op twee manieren: Hij kan zelf beslissen of hij van Laura houdt. Of hij kan zelf beslissen of zijn liefde voor Laura hem kwetst of niet. In beide gevallen denk ik dat hij het niet zelf in de hand heeft en dat hij inderdaad onderworpen is aan de dwang van een tiran. In andere woorden: de Liefde.
Mijn afbeelding vond ik zeer toepasselijk voor wat er na de volta komt. Petrarca schrijft letterlijk dat hij zich voelt alsof hij ronddoolt op de zee, zonder te weten waar naartoe te varen. Hij twijfelt duidelijk over zijn gevoelens voor Laura. Zijn schip is zwaar geworden door alle twijfels die hij met zich meezeult. In de twee laatste strofes wordt het duidelijk hoe verward Petrarca is: het gloeiend warm heb in de winter, maar in hartje zomer van de koude ril.
3. Jotie T'Hooft - En wat dan?
![]() |
Leaving all behind - Arbebuk |
Op een dag zal ik weg zijn en
wat dan? Verdwenen zonder een
teken te geven of te nemen en
het puin dat ik achterlaat is
niet langer lachwekkend.
wat dan? Verdwenen zonder een
teken te geven of te nemen en
het puin dat ik achterlaat is
niet langer lachwekkend.
Want wie als ik nooit heeft
gebouwen laat niets achter dan
verwachting en verwarring en
wat dan?
gebouwen laat niets achter dan
verwachting en verwarring en
wat dan?
Wellicht in uw herinnering zal ik
stollen verstijven, niet lang meer
blijven maar verbleken tot verleden
en wat toen? Te doen?
'Het was waar' zult gij zeggen 'hij speelde
met woorden als geen ander maar wat
heeft dat te betekenen.' Zo bleek
zal ik zijn.
stollen verstijven, niet lang meer
blijven maar verbleken tot verleden
en wat toen? Te doen?
'Het was waar' zult gij zeggen 'hij speelde
met woorden als geen ander maar wat
heeft dat te betekenen.' Zo bleek
zal ik zijn.
In u...
en wat dan...?
Uit: Schreeuwlandschap (1975)
Vorig schooljaar moest ik voor Nederlands een les geven over neoromantiek. Zo ben ik gestuit op Jotie T’Hooft, volgens mij toch wel een zeer opmerkelijk individu. Daarom heb ik een van zijn gedichten gekozen voor deze analyse.
Om dit gedicht te begrijpen, moet je toch wat afweten over het leven van T’Hooft. Hij had een kort en turbulent bestaan met ups en vooral veel downs, en dat weerspiegelt zich in de meeste van zijn gedichten. Zo ook in En wat dan?
Iets zeer kenmerkend voor de neoromantiek is escapisme, het ontvluchten van de werkelijkheid. T’Hooft had een sterke doodsdrang. De dood fascineerde hem, maar hij was er ook bang van. In dit gedicht denkt hij na over wat er zal gebeuren wanneer hij er niet meer is. Zullen mensen hem zich nog herinneren? Wat zal er gebeuren met de puin die hij achterlaat? Waarschijnlijk vraagt hij zich ook af of er een leven na de dood is. Of hij zeker kan weten dat wat er na het leven komt niet erger is dan het hier en nu. Mensen willen niet verbleken tot verleden, ze willen iets maken dat blijft voortbestaan. Zo schreef T'Hooft gedichten. Maar betekent spelen met woorden wel iets?
In de neoromantiek is de structuur van gedichten zeer vrij of eerder onbestaand. Er is geen sprake van een rijmschema of een metrum. Wel is er veel herhaling (hier: en wat dan?) en zijn er heel veel enjambementen waardoor het geheel moeilijk leest. Wat zeer toepasselijk is voor een dergelijk thema.
Ik vind de afbeelding toepasselijk omdat er iemand wordt afgebeeld die letterlijk verbleekt is of er gewoon niet meer is. Hij/zij staart voor zich uit in het niks, bijna alsof hij/zij zich afvraagt wat er nu moet gebeuren. Het is een simpele foto die tegelijkertijd verschillende emoties oproept, net als het gedicht van Jotie T'Hooft.
4. Paul van Ostaijen - Pas op voor de ratten!
![]() |
Kompositie VII - Wassily Kadinsky (1913) |
pas op voor de ratten
!
t
l
bordel i kippen drukken zich thope
G
huis nevenaan een verlaten piano
profitez
des
beaux
oh jours
oh
si
vous
voulez
l'amour
c'est le MOMENT qui
NU autorennen - vliedende - vlucht
groeiend door de
priemen S
T
pijlen A
D
gloeiend
wrakken auto's rijten donkere lappen van de nacht
wrakke wriemelen
onregelmatige SAKKADEN vertrapte mensen
verdrekte soldaten
!
t
l
bordel i kippen drukken zich thope
G
huis nevenaan een verlaten piano
profitez
des
beaux
oh jours
oh
si
vous
voulez
l'amour
c'est le MOMENT qui
NU autorennen - vliedende - vlucht
groeiend door de
priemen S
T
pijlen A
D
gloeiend
wrakken auto's rijten donkere lappen van de nacht
wrakke wriemelen
onregelmatige SAKKADEN vertrapte mensen
verdrekte soldaten
verrekte beesten
Afgelopen schooljaar heb ik (ook in de lessen Nederlands) kennis gemaakt met Paul van Ostaijen en zijn toch wel bijzondere dicht stijl. Boem Paukeslag was iets helemaal nieuw voor mij dus voor mijn vierde analyse ben ik op zoek gegaan naar een expressionistisch gedicht en een bijpassend schilderij om te analyseren.
Dit gedicht van Ostaijen gaat over de oorlog en wat hij gedurende die tijd voelde/meemaakte. Althans, dat neem ik aan, want tussen de chaos van woorden is het moeilijk om te ontcijferen wat er juist wordt bedoeld. Een kenmerk van het expressionisme is dat men een bepaalde gevoel geeft aan woorden door ritmische typografie te gebruiken. Dit houdt in dat je verschillende lettertypes en groottes door elkaar gebruikt waardoor hetgeen wat de schrijver voelt af te lezen is van het blad.
Er is helemaal geen structuur. Sterker nog: de dichter doet er alles aan dat er geen structuur is door woorden elkaar te laten overlappen en te schrijven van rechts naar links.
Er is helemaal geen structuur. Sterker nog: de dichter doet er alles aan dat er geen structuur is door woorden elkaar te laten overlappen en te schrijven van rechts naar links.
Dat het over de oorlog gaat kan je achterhalen omdat hij praat over wrakken, vluchten, vertrapte mensen en (vanzelfsprekend) soldaten.
De Compositie VII van Kadinsky past hier volgens mij ontzettend goed bij door verschillende redenen. Beide werken behoren tot het expressionisme en zijn zeer abstract. Kadnisky’s werk is een complete chaos: een wir war van kleuren, figuren en lijnen. Net zoals het gedicht van van Ostaijen een wir war is van woorden en leestekens.
5. Maud Vanhauwaert, Gedichtenbundel: 'Ik Ben Mogelijk'
Er hoeft nog altijd niet veel
te gebeuren voor ik aan je denk
iets wat niet op jou lijkt is al genoeg
dan denk ik kijk
dit lijkt echt niet op haar
De titel van dit gedicht heb ik niet gevonden, maar ik weet wel dat Maud Vanhauwaert het in 2011 heeft uitgebracht onder de gedichtenbundel: 'Ik Ben Mogelijk'.
De andere gedichten die ik van haar heb gevonden op haar site waren zeer abstract en spraken me helemaal niet aan. Maar dit gedicht snap ik helemaal en vind ik super. De tekst lijkt wel over mezelf te gaan en dat is waarschijnlijk ook waarom ik het zo een goed gedicht vind. Het is een kort en simpel gedicht maar het geeft je wel wat materie om over na te denken. Precies hoe ik het graag heb.
De foto heb ik gekozen omdat het niets met het gedicht te maken heeft, en dat is het idee achter dit gedicht. Een verliefde brengt alles in verband met zijn geliefde ook al heeft het niets met hem/haar te maken.
Tegelijkertijd doet deze boom me denken aan mijn vriendin, omdat een eenzame boom het, soort van, symbool is van onze relatie. Hiermee bewijst het gedicht nog maar eens zijn gelijk. Verliefden zullen echt alles associëren met de liefde.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten